Pays-Bas

Lois diverses à portée linguistique

1) Loi sur les médias (2008)
2) Décret sur les média (2008)
3) Loi sur la nationalité néerlandaise (2018)
4) Loi sur les interprètes et traducteurs assermentés (2018)
5) Loi sur l'orthographe (2021)
6) Livre du Code civil (2023)
7) Code de procédure pénale (2023)
8) Loi sur le droit administratif général (2023)
9) Loi sur l'éducation et la formation professionnelle (2023)
10) Loi sur les centres d'expertise (2023)

Burgerlijk Wetboek Boek (2023)

Artikel 19k

1) Een ieder die zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft, kan de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn woonplaats verzoeken om afgifte van een attestatie de vita opgesteld overeenkomstig bijlage 1 van de op 10 september 1998 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst betreffende de afgifte van een attestatie de vita (Trb. 2004, 283).

2) De verzoeker verschijnt in persoon voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn woonplaats, dan wel voor de daartoe in Nederland bevoegde diplomatieke of consulaire autoriteit, tenzij hij in de onmogelijkheid hiertoe verkeert. Hij toont zijn identiteit aan aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

3) De attestatie de vita is gedurende zes maanden geldig, te rekenen vanaf de datum van afgifte. Zij is vrijgesteld van de vereisten van vertaling en van legalisatie dan wel van enig soortgelijk formeel vereiste.

4) De attestatie de vita wordt afgegeven in de Nederlandse taal en in de Franse taal. Op verzoek wordt daarbij tevens afgegeven:

a. de lijst van coderingen en de vertaling ervan in de officiële taal of in één van de officiële talen van het land waar de attestatie overgelegd zal worden, of

b. de vertaling in de officiële taal of in één van de officiële talen van de landen die bij de in het eerste lid genoemde Overeenkomst partij zijn. De vertaling wordt uitgevoerd overeenkomstig de in de bijlage bij de Overeenkomst vastgestelde termen.

5) Iedere belanghebbende kan met betrekking tot een attestatie de vita die is afgegeven in een ander land dat partij is bij de in het eerste lid genoemde Overeenkomst, de ambtenaar van de burgerlijke stand in zijn woonplaats dan wel de daartoe in Nederland bevoegde diplomatieke of consulaire autoriteit verzoeken om afgifte van:

a. een vertaling van de coderingen in het Nederlands, of
b. een vertaling van de attestatie de vita in het Nederlands.

Livre du Code civil (2023)

Article 19k

1) Quiconque ayant sa résidence habituelle aux Pays-Bas peut demander à l'officier de l'état civil de son lieu de résidence de lui délivrer une attestation de preuve de vie établie conformément à l'annexe 1 de l'accord conclu à Paris le 10 septembre 1998 concernant la délivrance d'une attestation de preuve de vie (Trb. 2004, 283).

2) Le requérant doit se présenter en personne devant l'officier de l'état civil de son lieu de résidence ou devant l'autorité diplomatique ou consulaire compétente aux Pays-Bas, à moins qu'il ne soit en mesure de le faire. Il prouve son identité sur la base d'un document visé à l'article 1 de la Loi sur l'identification obligatoire.

3) L'attestation de preuve de vie est valide six mois à compter de la date d'émission. Elle est exemptée des exigences de traduction et de légalisation ou de toute exigence formelle similaire.

4) L'attestation de preuve de vie est
délivrée en langue néerlandaise et en langue française. Sur demande, les éléments suivants seront également délivrés :

a. la liste des codes et sa traduction dans la langue officielle ou dans l'une des langues officielles du pays où l'attestation sera présentée, ou

b.
la traduction dans la langue officielle ou dans l'une des langues officielles des pays parties à l'Accord visé au paragraphe 1. La traduction sera effectuée selon les modalités fixées à l'annexe de l'accord.

5) En ce qui concerne une attestation de preuve de vie délivrée dans un autre pays partie à l'accord visé au paragraphe 1, toute personne intéressée peut demander à l'officier de l'état civil de son lieu de résidence ou à l'autorité diplomatique ou consulaire autorisée à le faire aux Pays-Bas émettre :

a. une traduction des codes en néerlandais, ou
b.
une traduction de l'attestation de preuve de vie en néerlandais.

Algemene wet bestuursrecht (2023)

Artikel 2:6

1)
Bestuursorganen en onder hun verantwoordelijkheid werkzame personen gebruiken de Nederlandse taal, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

2) In afwijking van het eerste lid kan een andere taal worden gebruikt indien het gebruik daarvan doelmatiger is en de belangen van derden daardoor niet onevenredig worden geschaad.

Artikelen 2.7 tot en met 2.12

[Vervallen per 01-01-2014]

Artikel 2.15

1)
Een bericht kan elektronisch naar een bestuursorgaan worden verzonden voor zover het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend. Het bestuursorgaan kan nadere eisen stellen aan het gebruik van de elektronische weg.

2) Een bestuursorgaan kan elektronisch verschafte gegevens en bescheiden weigeren voor zover de aanvaarding daarvan tot een onevenredige belasting voor het bestuursorgaan zou leiden.

3) Een bestuursorgaan kan een elektronisch verzonden bericht weigeren voor zover de betrouwbaarheid of vertrouwelijkheid van dit bericht onvoldoende is gewaarborgd, gelet op de aard en de inhoud van het bericht en het doel waarvoor het wordt gebruikt.

4) Het bestuursorgaan deelt een weigering op grond van dit artikel zo spoedig mogelijk aan de afzender mede.

Artikel 4:5

1)
Het bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien:

a. de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag, of

b. de aanvraag geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15, of

c. de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking,

mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen.

2) Indien de aanvraag of een van de daarbij behorende gegevens of bescheiden in een vreemde taal is gesteld en een vertaling daarvan voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking noodzakelijk is, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn de aanvraag met een vertaling aan te vullen.

Artikel 6:5

1)
Het bezwaar- of beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar of beroep is gericht;
d. de gronden van het bezwaar of beroep.

2) Bij het beroepschrift wordt zo mogelijk een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft, overgelegd.

3) Indien het bezwaar- of beroepschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het bezwaar of beroep noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor een vertaling.

Artikel 9:28

Procedure

1)
Het verzoekschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

a. de naam en het adres van de verzoeker;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de gedraging waartegen het verzoek is gericht, een aanduiding van degene die zich aldus heeft gedragen en een aanduiding van degene jegens wie de gedraging heeft plaatsgevonden, indien deze niet de verzoeker is;

d. de gronden van het verzoek;

e. de wijze waarop een klacht bij het bestuursorgaan is ingediend, en zo mogelijk de bevindingen van het onderzoek naar de klacht door het bestuursorgaan, zijn oordeel daarover alsmede de eventuele conclusies die het bestuursorgaan hieraan verbonden heeft.

2) Indien het verzoekschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het verzoek noodzakelijk is, draagt de verzoeker zorg voor een vertaling.

Loi sur le droit administratif général (2023)

Article 2.6

1)
Les organismes administratifs et les personnes travaillant sous leur responsabilité
emploient la langue néerlandaise, sauf disposition contraire de la loi.

2) Contrairement au premier paragraphe, une autre langue peut être employée si son usage est plus efficace et si les intérêts de tiers ne sont pas lésés de manière disproportionnée.

Articles 2.7 à 2.12

[Expiré le 01-01-2014]

Article 2.15

1)
Un message peut être envoyé par voie électronique à une autorité administrative dans la mesure où celle-ci a indiqué qu'il a été ouvert. L'autorité administrative peut fixer des exigences supplémentaires concernant le recours à des moyens électroniques.

2) Une autorité administrative peut refuser des données et des documents fournis par voie électronique dans la mesure où leur acceptation lui entraînerait une charge disproportionnée.

3) Une autorité administrative peut refuser un message envoyé par voie électronique dans la mesure où la fiabilité ou la confidentialité de ce message n'est pas suffisamment garantie, compte tenu de la nature et du contenu du message et de la finalité pour laquelle il est utilisé.

4) L'autorité administrative informe dans les plus brefs délais l'expéditeur d'un refus en vertu du présent article.

Article 4.5

1)
L'autorité administrative peut décider de ne pas traiter la demande si :

a. le requérant n'a respecté aucune exigence juridique pour que la demande soit traitée, ou

b. la demande a été refusée en totalité ou en partie conformément à l'article 2:15, ou

c. les informations et documents fournis sont insuffisants pour l'évaluation de la demande ou pour la préparation de la décision,

à la condition que le requérant ait eu la possibilité de compléter sa demande dans un délai fixé par l'autorité administrative.

2) Si la demande ou l’un des renseignements ou des documents s’y rapportant est rédigé
dans une langue étrangère et qu’une traduction de celle-ci est nécessaire à l’appréciation de la demande ou à la préparation de la décision, l’organisme administratif peut décider de ne pas examiner la demande, à la condition que le requérant ait eu la possibilité de compléter la demande par une traduction dans un délai fixé par l’organisme administratif.

Article 6.5

1)
L'avis d'opposition ou d'appel est signé et contient au moins :

a) le nom et l'adresse du requérant ;
b. la date ;
c. une description de la décision contre laquelle l'opposition ou l'appel est dirigé ;
d. les motifs de l’opposition ou de l’appel.

2) Si possible, une copie de la décision sur laquelle porte le litige doit être soumise avec l'avis d'appel.

3) Si l'avis d'opposition ou d'appel est
dans une langue étrangère et qu'une traduction est nécessaire pour un traitement approprié de l'objection ou de l'appel, l'auteur de la demande doit fournir une traduction.

Article 9.28

Procédure

1)
La requête doit être est signée et contient au moins :

a) le nom et l'adresse du demandeur ;

b. la date ;

c. une description du comportement contre lequel la requête est dirigée, une indication de la personne qui s'est comportée de cette manière et une indication de la personne contre laquelle le comportement a eu lieu, si cette personne n'est pas le requérant ;

d. les motifs de la demande ;

e. la manière dont une plainte a été déposée auprès de l'autorité administrative et, si possible, les résultats de l'enquête menée sur la plainte par l'autorité administrative, son avis à ce sujet ainsi que les conclusions éventuelles que l'autorité administrative y a attachées.

2) Si la candidature est dans une langue étrangère et qu'une traduction est nécessaire au bon traitement de la candidature, le candidat doit fournir une traduction.

Mediawet (2008)

Artikel 3.24

1)
Op een televisieprogrammakanaal bestaat het programma-aanbod voor ten minste veertig procent uit oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties.

2) Het Commissariaat kan in bijzondere gevallen geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het eerste lid. Het Commissariaat kan aan een ontheffing voorschriften verbinden.

Artikel 3.25

1) Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de ondertiteling van televisieprogramma’s, waarbij onder meer kan worden bepaald welk percentage van het programma-aanbod, bedoeld in artikel 3.24, eerste lid, voorzien is van ondertiteling ten behoeve van personen met een auditieve beperking.

2) Het Commissariaat kan in bijzondere gevallen geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van een verplichting betreffende het percentage, bedoeld in het eerste lid. Het Commissariaat kan aan een ontheffing voorschriften verbinden.

Loi sur les médias (2008)

Article 3.24

1)
Sur une chaîne d'émissions de télévision,
au moins 40% de l'offre des émissions doit être constituée de productions originales néerlandaises ou frisonnes.

2) L'Autorité des médias peut accorder une dérogation totale ou partielle au premier paragraphe dans des cas particuliers. L'Autorité des médias peut assortir une dérogation de conditions.

Article 3.25

1) Des règlements peuvent être fixés par décret en matière de sous-titrage des émissions de télévision, selon lesquelles il est notamment possible de déterminer quel pourcentage de l'offre des émission visée à l'article 3.24, premier paragraphe, est sous-titré pour les émissions de télévision pour les personnes ayant une déficience auditive.

2) Dans des cas particuliers, l'Autorité des médias peut accorder une exemption totale ou partielle d'une obligation concernant le pourcentage visé au premier paragraphe. L'Autorité des médias peut assortir une dérogation de conditions.

Rijkswet op het Nederlanderschap (2018)

Artikel 8

1) Voor verlening van het Nederlanderschap overeenkomstig artikel 7 komt slechts in aanmerking de verzoeker

a. die meerderjarig is;

b. tegen wiens verblijf voor onbepaalde tijd in het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, geen bedenkingen bestaan;

c. die tenminste sedert vijf jaren onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek in het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, toelating en hoofdverblijf heeft;

d. die in het Koninkrijk en het land van ingezetenschap als ingeburgerd kan worden beschouwd op grond van het feit dat hij beschikt over een bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen mate van kennis van de Nederlandse taal en – indien hij in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba hoofdverblijf heeft – de taal die op het eiland van het hoofdverblijf gangbaar is, alsmede van de staatsinrichting en maatschappij van het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en hij zich ook overigens in een van deze samenlevingen heeft doen opnemen; en

e. die verklaart bereid te zijn bij de verkrijging van het Nederlanderschap een verklaring van verbondenheid af te leggen. Het besluit tot verlening wordt niet bekend gemaakt dan nadat de verklaring daadwerkelijk is afgelegd.

2) Het eerste lid, onder c, geldt niet met betrekking tot de verzoeker die hetzij te eniger tijd het Nederlanderschap of de staat van Nederlands onderdaan-niet-Nederlander heeft bezeten, hetzij sedert tenminste drie jaren de echtgenoot is van en samenwoont met een Nederlander, hetzij tijdens zijn meerderjarigheid in Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten is geadopteerd door ouders van wie in elk geval één het Nederlanderschap bezit.

Loi sur la nationalité néerlandaise (2018)

Article 8

1) Seul le requérant peut obtenir la citoyenneté néerlandaise conformément à l'article 7.

a. s'il est majeur ;

b. s'il n'y a pas d'objections sur la résidence permanente dans la partie européenne des Pays-Bas, à Aruba, à Curaçao, à Saint-Martin ou dans les entités publiques de Bonaire, de Saint-Eustache et de Saba ;

c. s'il a eu une autorisation et une résidence principale dans la partie européenne des Pays-Bas,  à Aruba, à Curaçao, à Saint-Martin ou dans les entités publiques de Bonaire, de Saint-Eustache et de Saba pendant au moins cinq ans immédiatement avant la demande ;

d. il peut être considéré comme établi dans le Royaume et le pays de résidence au motif
qu’il a un degré de connaissance de la langue néerlandaise à déterminer par une mesure générale de l’administration de l’État et – s’il a sa résidence principale à Aruba, à Curaçao, à Saint-Martin ou dans les entités publiques de  Bonaire, de Saint-Eustache et de Saba – la langue commune sur l’île de la résidence principale, ainsi que l’organisation et la société de la partie européenne des Pays-Bas, à Aruba, à Curaçao, à Saint-Martin ou dans les entités publiques de Bonaire, de Saint-Eustache et de Saba, et il a également été incorporé dans l’une de ces sociétés; et

e. s'il déclare être prêt à faire une déclaration de solidarité lors de l'acquisition de la nationalité néerlandaise. La décision d'octroi ne sera annoncée qu'après la déclaration effective.

2) L'alinéa c) du premier paragraphe ne s'applique pas au requérant qui a possédé à un moment donné soit la nationalité néerlandaise, soit le statut de sujet néerlandais qui n'est pas un ressortissant néerlandais, ou qui a été le conjoint et a cohabité avec un ressortissant néerlandais depuis au moins trois ans ou a été adopté à l'âge de la majorité aux Pays-Bas, à Aruba, à Curaçao ou à Saint-Marten par des parents dont au moins l'un a la nationalité néerlandaise.

Wet educatie en beroepsonderwijs (2023)

Artikel 7.1.1.

Taal


Het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands. Een andere taal kan worden gebezigd:

a. wanneer het onderwijs met betrekking tot die taal betreft, of

b. indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten en vavo-studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het bevoegd gezag vastgestelde gedragscode.

____

Vavo is voortgezet algemeen volwassenenonderwijs.

Loi sur l'éducation et la formation professionnelle (2023)

Article 7.1.1.

Langue


L'enseignement et les examens doivent être donnés en néerlandais. Une autre langue peut être employée :

a. lorsqu'il s'agit d'un enseignement lié à cette langue, ou

b. si la nature spécifique, la structure ou la qualité de l'enseignement ou l'origine des étudiants et des étudiants VAVO le nécessite, conformément à un code de conduite établi par l'autorité compétente.

____

VAVO est un enseignement secondaire général pour adultes.

Spellingwet (2021)

Artikel 1 

In deze wet wordt verstaan onder:

a. Comité van Ministers: het orgaan, bedoeld in artikel 6, onder a, van het op 9 september 1980 tot stand gekomen Verdrag inzake de Nederlandse Taalunie (Trb. 1980, 147);

b. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 1a 

Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 2

1) De schrijfwijze van de Nederlandse taal waartoe het Comité van Ministers beslist, wordt gevolgd bij de overheidsorganen, bij de uit de openbare kas bekostigde onderwijsinstellingen, alsook bij de examens waarvoor wettelijke voorschriften zijn vastgesteld.

2) Onder een overheidsorgaan als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan:

a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of

b. een ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed.

Artikel 3

1) Iedere beslissing van het Comité van Ministers betreffende de schrijfwijze van de Nederlandse taal treedt voor de toepassing van deze wet in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin Onze Minister die beslissing bekendmaakt, tenzij Onze Minister met het oog op de belangen van het onderwijs daarbij een later tijdstip van inwerkingtreding vaststelt.

2) Onze Minister maakt een beslissing als bedoeld in het eerste lid terstond bekend in de Staatscourant.

Artikel 4

1) Op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, geldt als schrijfwijze van de Nederlandse taal de schrijfwijze waartoe het Comité van Ministers op 21 maart 1994, 24 oktober 1994 en 25 september 1995 heeft beslist.

2) Artikel 3 is van overeenkomstige toepassing op een beslissing van het Comité van Ministers betreffende de schrijfwijze van de Nederlandse taal, die na 25 september 1995 maar voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is genomen.

Artikel 5

De wet van 14 februari 1947, houdende voorschriften met betrekking tot de schrijfwijze van de Nederlandsche taal (Stb. H52), wordt ingetrokken.

Artikel 6

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7

Deze wet wordt aangehaald als: Spellingwet.

Loi sur l'orthographe (2021)

Article 1

Dans la présente loi, les définitions suivantes s'appliquent :

a. Comité des ministres : l'organisme visé à l'alinéa a) de l'article 6 du Traité sur l'Union de la langue néerlandaise conclu le 9 septembre 1980 (Trb. 1980, 147) ;

b. Notre Ministre : notre ministre de l'Éducation, de la Culture et de la Science.

Article 1a

La présente loi s'applique également aux entités publiques de Bonaire, de Saint-Eustache et de Saba.

Article 2

1) L'orthographe de la langue néerlandaise, telle que décidée par le Comité des ministres, doit être respectée dans les organismes publics, dans les établissements d'enseignement financés par des fonds publics, ainsi que dans les examens pour lesquels des réglementations juridiques ont été établies.

2) Par organisme public tel que mentionné au premier paragraphe, on entend :

a. un organisme d'une personne morale de droit public, ou

b. une autre personne ou un organisme investi d'une quelconque autorité publique.

Article 3

1) Toute décision du Comité des ministres concernant l’orthographe de la langue néerlandaise entrera en vigueur aux fins de la présente loi avec effet au deuxième jour suivant la date du Journal officiel dans lequel Notre Ministre annonce cette décision, à moins que celui-ci ne fixe une date ultérieure d’entrée en vigueur dans l’intérêt de l’éducation.

2) Notre Ministre publie immédiatement la décision visée au paragraphe 1 dans le Journal officiel.

Article 4

1) Au moment de l'entrée en vigueur de la présente loi, l'orthographe de la langue néerlandaise sera celle décidée par le Comité des ministres les 21 mars 1994, 24 octobre 1994 et 25 septembre 1995.

2) L'article 3 s'applique mutatis mutandis à une décision du Comité des ministres concernant l'orthographe de la langue néerlandaise, prise après le 25 septembre 1995, mais avant l'entrée en vigueur de la présente loi.

Article 5

La loi du 14 février 1947 portant réglementation de l'orthographe de la langue néerlandaise (Stb. H52) est abrogée.

Article 6

La présente loi entrera en vigueur le jour suivant la date de parution du Journal officiel dans lequel elle a été publiée.

Article 7

La présente loi est désignée comme suit : Loi sur l'orthographe.

Wetboek van Strafvordering (2023)

Artikel 27

4)
De verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, is bevoegd zich te laten bijstaan door een tolk.

Artikel 27c

4)
Aan een verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt de mededeling van rechten in een voor hem begrijpelijke taal gedaan.

Artikel 28

5)
De verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst kan ten behoeve van zijn contacten met zijn raadsman een beroep doen op bijstand van een tolk. De raadsman is verantwoordelijk voor het oproepen van een tolk.

Artikel 29b

1)
In alle gevallen waarin een verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst wordt gehoord, wordt de bijstand van een tolk ingeroepen.

2) De tolk wordt opgeroepen door de verhorende ambtenaar, tenzij anders bij wet bepaald. Tijdens het voorbereidende onderzoek kan de tolk mondeling worden opgeroepen. In alle andere gevallen geschiedt de oproeping schriftelijk.

3) Van de bijstand van een tolk wordt mededeling gedaan in het proces-verbaal.

Artikel 32a

1)
De verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, kan verzoeken processtukken waarvan hem de kennisneming is toegestaan en die hij noodzakelijk acht voor zijn verdediging geheel of gedeeltelijk schriftelijk te laten vertalen in een voor hem begrijpelijke taal. Het verzoek wordt schriftelijk gedaan, omschrijft zo duidelijk mogelijk de processtukken of gedeelten daarvan waarop het verzoek betrekking heeft en is met redenen omkleed.

Artikel 131b

Waar wordt gesproken van bijstand van een tolk aan een verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt daaronder mede begrepen bijstand van een daartoe geschikte persoon als tolk aan een verdachte die niet of slechts zeer gebrekkig kan horen of spreken.

Artikel 191

1)
Indien een verdachte, getuige of deskundige de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, kan de rechter-commissaris een tolk oproepen.

Artikel 274

1) Indien de verdachte niet of slechts zeer gebrekkig kan horen, wordt hij bijgestaan door een daartoe geschikte persoon als tolk.

2) Indien de verdachte niet of slechts zeer gebrekkig kan spreken, wordt hij bijgestaan door een daartoe geschikte persoon als tolk dan wel geschieden de antwoorden schriftelijk. In het laatstgenoemde geval deelt de voorzitter de schriftelijke antwoorden mondeling mee.

3) De artikelen 275 en 276 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 275

1) Indien een verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt het onderzoek niet voortgezet zonder de bijstand van een tolk.

2) In de gevallen waarin de bijstand van een tolk wordt gevorderd, wordt ten bezware van de verdachte geen acht geslagen op hetgeen ter terechtzitting is gesproken of voorgelezen, zonder dat dit voor hem vertolkt is.

Artikel 276

1) Indien op de terechtzitting blijkt dat de bijstand van een tolk nodig is en deze niet aanwezig is, beveelt de rechtbank de oproeping van een tolk.

2) Als tolk wordt slechts toegelaten degene die niet reeds in een andere kwaliteit aan het onderzoek deelneemt.

3) Indien de tolk geen beëdigde tolk in de zin van de Wet beëdigde tolken en vertalers is, beëdigt de voorzitter de tolk dat hij zijn taak naar zijn geweten zal vervullen alvorens de tolk zijn werkzaamheden aanvangt.

4) De verdachte die daarvoor redenen aanvoert, kan de tolk wraken. De rechtbank doet daarover zo spoedig mogelijk uitspraak.

Code de procédure pénale (2023)

Article 27

4)
Le justiciable qui ne maîtrise pas ou maîtrise insuffisamment
la langue néerlandaise est autorisé à se faire assister par un interprète.

Article 27c

4)
Un justiciable qui ne maîtrise pas ou maîtrise insuffisamment
la langue néerlandaise sera informé de ses droits dans une langue qu'il comprend.

Article 28

5)
Le justiciable qui ne maîtrise pas ou maîtrise insuffisamment
la langue néerlandaise peut compter sur l'aide d'un interprète pour le bénéfice de ses contacts avec son avocat. L'avocat est chargé de convoquer un interprète.

Article 29b

1)
Dans tous les cas où un justiciable qui ne maîtrise pas ou maîtrise insuffisamment
la langue néerlandaise doit être entendu, et l'aide d'un interprète est sollicitée.

2) L'interprète est convoqué par l'officier qui l'interroge, sauf disposition contraire de la loi. Lors de l'examen préparatoire, l'interprète peut être convoqué verbalement. Dans tous les autres cas, l'avis doit être donné par écrit.

3) Le recours à un interprète est mentionnée dans le procès-verbal.

Article 32a

1)
Le justiciable qui ne maîtrise pas ou maîtrise insuffisamment la langue néerlandaise peut demander que les documents de procédure dont il est autorisé à prendre connaissance et qu'il estime nécessaires à sa défense soient traduits par écrits, entièrement ou partiellement, dans une langue qu'il comprend. La demande doit être présentée par écrit et décrire aussi clairement que possible les actes de procédure ou parties d’actes de procédure auxquels elle se rapporte et indiquer les motifs sur lesquels elle se rapporte.

Article 131b

Lorsqu'il est fait référence à l'aide d'un interprète à un justiciable qui ne maîtrise pas ou maîtrise insuffisamment
la langue néerlandaise, cela inclut également l'assistance d'une personne appropriée en tant qu'interprète à un justiciable qui ne peut pas entendre ou parler le néerlandais, ou seulement avec une connaissance très limitée.

Article 191

1)
Si un justiciable, un témoin ou un expert ne maîtrise pas ou maîtrise insuffisamment
la langue néerlandaise, le juge d'instruction peut faire appel à un interprète.

Article 274

1) Si le justiciable n'a pas ou peu d'audition, il est assisté par une personne compétente en tant qu'interprète.

2) Si le justiciable est incapable de parler ou ne parle que très mal, il doit être assisté par une personne compétente en tant qu'interprète ou les réponses seront données par écrit. Dans ce dernier cas, le président communiquera oralement les réponses écrites.

3) Les articles 275 et 276 s'appliquent de façon équivalente.

Article 275

1) Si un justiciable ne maîtrise pas ou maîtrise insuffisamment la langue néerlandaise, l'enquête ne se poursuivra pas sans le recours à un interprète.

2) Dans les cas où le recours à un interprète est demandé, malgré l'objection du justiciable, aucune attention n'est accordée à ce qui a été dit ou lu lors de l'audience, sans que cela soit traduit pour lui.

Article 276

1) S'il apparaît à l'audience que le recours à un interprète est nécessaire et que celui-ci n'est pas présent, le tribunal ordonnera l'assignation d'un interprète.

2) Seuls ceux qui ne participent pas déjà à la recherche dans une autre cause sont admis comme interprètes.

3) Si l’interprète n’est pas un interprète assermenté au sens de la Loi sur les interprètes et traducteurs assermentés, le président doit s'assurer qu’il exercera ses fonctions conformément à sa conscience avant qu'il n'entre en fonction.

4) Le justiciable qui motive sa décision peut récuser un interprète. Le tribunal statuera à ce sujet dans les plus brefs délais.

Wet beëdigde tolken en vertalers (2018)

Artikel 2

1)
Er is een register voor beëdigde tolken en vertalers. Het register bevat ten aanzien van iedere ingeschreven tolk of vertaler in elk geval de volgende gegevens:

a. de personalia;
b. de aanduiding of betrokkene tolk of vertaler is;
c. de bron- of doeltaal dan wel bron- of doeltalen waarin de tolk of vertaler zijn werkzaamheden verricht; en
d. de overige specifieke bekwaamheden waarvan de tolk of vertaler vermelding in het register wenselijk acht.

Artikel 3

Om voor inschrijving in het register in aanmerking te komen dient de tolk dan wel de vertaler te voldoen aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen ten aanzien van de volgende competenties:

– attitude van een tolk voor de tolk;
– attitude van een vertaler voor de vertaler;
– integriteit;
– taalvaardigheid in de brontaal;
– taalvaardigheid in de doeltaal;
– kennis van de cultuur van het land of gebied van de brontaal;
– kennis van de cultuur van het land of gebied van de doeltaal;
– tolkvaardigheid voor de tolk;
– vertaalvaardigheid voor de vertaler.

Artikel 7

1)
De beëdigde tolk of vertaler die is ingeschreven in het register ontvangt een bewijs van inschrijving.

2) Het bewijs van inschrijving vermeldt de bron- of doeltaal dan wel bron- of doeltalen waarin de tolk of vertaler zijn werkzaamheden verricht.

Loi sur les interprètes et traducteurs assermentés (2018)

Article 2

1)
Il existe un registre des interprètes et des traducteurs assermentés. Le registre contient: pour chaque interprète ou traducteur agréé, au moins les informations suivantes:

a. les données personnelles ;
b. l’indication si la personne concernée est interprète ou traductrice;
c. la ou les langues source ou cible dans lesquelles l’interprète ou le traducteur exerce son travail ; et
d. les autres compétences spécifiques pour lesquelles l’interprète ou le traducteur estime souhaitable d’être inscrit au registre.

Article 3

Pour être inscrit au registre, l’interprète ou le traducteur doit satisfaire aux exigences à fixer par une mesure administrative générale en ce qui concerne les compétences suivantes:

– l'attitude d’un interprète envers l’interprète;
– l’attitude d’un traducteur à l’égard du traducteur;
– l'intégrité;
la maîtrise de la langue source;
– les compétences linguistiques dans la langue cible;

la connaissance de la culture du pays ou de la région de la langue source;
– la connaissance de la culture du pays ou du territoire de la langue cible;

– les compétences en interprétation pour l’interprète;
– les compétences en traduction pour le traducteur.

Article 7

1)
L’interprète ou le traducteur assermenté inscrit au registre recevra une attestation d’inscription.

2) Le certificat d’enregistrement indique les langues sources ou cibles dans lesquelles l’interprète ou le traducteur effectue son travail.

Wet op de expertisecentra (2023)

Artikel 11.

Uitgangspunten en doelstelling onderwijs

3)
Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling, op het ontwikkelen van creativiteit, het verwerven van kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. Het onderwijs wordt bovendien zodanig ingericht dat daarbij op structurele en herkenbare wijze aandacht wordt besteed aan het bestrijden van achterstanden in het bijzonder in de beheersing van de Nederlandse taal.

Loi sur les centres d’expertise (2023)

Article 11

Principes et objectifs de l’éducation

3)
L’éducation doit se concentrer dans tous les cas sur le développement émotionnel et intellectuel, sur le développement de la créativité, l’acquisition des connaissances et des compétences sociales, culturelles et physiques. En outre, l’éducation est organisée de telle sorte qu’une attention structurelle et reconnaissable est accordée à la lutte contre les handicaps, en particulier dans la maîtrise de la langue néerlandaise.

Mediabesluit (2008)

Artikel 15

1)
Het totale televisieprogramma-aanbod van de landelijke publieke mediadienst dat bestaat uit oorspronkelijk Nederlandstalige producties is voor ten minste 95% voorzien van ondertiteling ten behoeve van personen met een auditieve beperking.

2) Voor de toepassing van het eerste lid worden buiten beschouwing gelaten:

a. reclame- en telewinkelboodschappen inclusief omlijsting;
b. televisieprogramma-aanbod dat wordt verspreid voor Nederlandstaligen in het buitenland; en
c. visual radio-aanbod.

Décret sur les médias (2008)

Article 15

1)
Au moins 95 % de l'offre totale des émissions télévisées du service national de médias publics,
composée de productions originaires de langue néerlandaise, doit être sous-titré pour les personnes malentendantes.

2) Pour l’application du premier paragraphe, ne sont pas pris en compte :

a. les messages publicitaires et de téléachat, y compris les trames;
b. l’offre d'émissions de télévision distribuée aux néerlandophones à l’étranger ; et
c. les offres de radio visuelle.
 

Page précédente

 

Pays-Bas

Accueil: aménagement linguistique dans le monde